dinsdag 30 augustus 2011

Geen kleffe boterham voor pubers op school

afbeelding: Carl Larsson

Oorspronkelijke tekst van 'Geen kleffe boterham voor pubers op school op school' (NRC 27-08-2011)

Na twee schooljaren in Zweden, beginnen onze kinderen het nieuwe schooljaar weer in Nederland. Dus sta ik 's ochtends weer als vanouds machinaal boterhammen te smeren voor drie man en een vrouw. Dat vind ik helemaal niet erg om te doen. Maar wat ik wel erg vind is het feit dat de helft daarvan niet wordt opgegeten.

Wat ik ook doe, een door elkaar gerammelde fruitsalade, warm geworden stukjes paprika en zweterige boterhammen met kaas zijn gewoon meestal niet meer de moeite van het opeten waard. Het brooddoosje van mijn zoon heeft in zijn klas na twee dagen al de bijnaam 'de prullenbak'. Bovendien is er volgens mijn kinderen vaak maar vijf minuten tijd om te eten omdat de pauze anders zo kort is. En spelen is nu eenmaal leuker dan eten.
Het gevolg is dat je om drie uur zit opgescheept met vier jengelende kinderen die je, doodmoe en shaky van de honger, smeken om vocht en een shot zoetigheid en een leerkracht die niet echt te spreken is over hun gedrag. Maar wat voor een kans op goed gedrag geef je kinderen met vijf happen brood op en drie kwartier pauze tussen half negen en kwart voor drie?

Het is een groot contrast met de situatie in Zweden. Daar waren onze kinderen meer buiten dan binnen. Ze begonnen de dag met een skitocht of een boswandeling en kregen aan het eind van de ochtend een vers bereide biologische warme maaltijd voorgeschoteld. In de klas werd samen gegeten: Stevige stoofschotels, lokale aardappelgerechten, groene salades, warme appeltaart met slagroom en soms pannenkoeken met ijs. Wanneer ik ze rond tweeën ophaalde kreeg ik ze uitgerust, blozend en voldaan mee naar huis waar ze de rest van de middag zonder zeuren een iglo bouwden.

Mens sana in corpore sano: een gezonde geest in een gezond lichaam. Het Zweedse onderwijs houdt dit principe hoog door te streven naar een goede balans tussen de fysieke en de intellectuele ontwikkeling van kinderen. Men is zich er van bewust dat fysiek welzijn een voorwaarde is voor de vorming van het intellect. In Nederland ontbreekt dat besef. School is er voor de intellectuele vorming, het fysieke welzijn van kinderen is een taak voor ouders. De geest krijgt aandacht van half negen tot drie, het lichaam daarna. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Zeker niet bij kinderen in de groei. Een lichaam dat dag na dag uren achter elkaar genegeerd wordt, komt in opstand. Dat uit zich in hyperactiviteit en een ongezonde voorkeur voor energierijk voedsel.

Dat honden en kinderen veel uitgelaten moeten worden, weet iedereen. Vreemd genoeg gaan de ontwikkelingen in Nederland juist precies de andere kant op. De tijd die op school gereserveerd wordt voor basisbehoeften als eten en bewegen lijkt met de jaren af te nemen terwijl er van alle kanten meer cognitieve vorming in het lespakket gepropt wordt. De toegevoegde waarde daarvan is vaak twijfelachtig: Een cursus Engels voor peuters, dyslexie-testen voor kleuters en klasjes voor hoogbegaafden. Nederlandse kinderen worden steeds grotere hoofden waarbij hun lichaam door henzelf en hun omgeving steeds meer als een obstakel wordt ervaren. Een risicovolle ontwikkeling, want in het verstedelijkte Nederland, met beperkte bewegingsvrijheid, gebrek aan natuur, vervuilde lucht en geluidsoverlast hebben kinderen juist meer fysieke ondersteuning nodig en niet minder. De bolleboosjes in het hoogbegaafdenklasje zijn meer gebaat bij een gezellige gezamelijke maaltijd, een potje voetbal of een middag samen kikkers vangen dan bij een verhandeling over aerodynamica of een debat over de Europese Unie.

Met het verdwijnen van de natuur om ons heen lijken we ook geleidelijk onze natuurlijke behoeften uit het oog te verliezen. Maar het feit dat er geen bomen meer op het schoolplein groeien, betekent niet dat kinderen ook de behoefte hebben verloren er in te klimmen. Bewegen is de natuur van kinderen en ze leren beter rekenen door hun eigen sprongen te tellen dan door een abstracte optelsom uit een boekje.

Vergeleken met de Zweedse situatie wordt de basisbehoefte aan energie en beweging van Nederlandse schoolkinderen ernstig verwaarloosd. Dat is nadelig voor hun fysieke ontwikkeling (Is het toeval dat de Zweedse kinderen uit de klas van mijn oudste allemaal minstens een kop groter waren hijzelf en zijn Nederlandse klasgenootjes?) en het ontwikkelen van gezonde leefgewoonten. Juist nu de Nederlandse overheid zich steeds meer zorgen maakt over de toename van ongezonde leefgewoonten en de epidemische vormen die obesitas onder de jeugd aanneemt, is het een goed moment om eens te kijken hoe men hier buiten de landsgrenzen mee om gaat.

Het aanleren van gezonde leefgewoonten vindt voor een groot deel plaats in de schoolgaande leeftijd. Daarbij gaan kinderen tegenwoordig meestal niet meer naar huis om tussen de middag te eten maar blijven het merendeel van de dag op school. Dit, gecombineerd met het feit dat de energiebehoefte van kinderen en jongeren, zowel het gebruik als het verbruik, het grootst is gedurende de schooldag, leidt tot de simpele conclusie dat school en opvang de aangewezen plekken zijn waar men zich zou moeten ontfermen over de fysieke basisbehoeften van kinderen. Het heeft geen enkele zin om kinderen en hun ouders met campagnes tot gezonde leefgewoonten te bewegen als schoolgaande kinderen gedurende de dag niet de kans krijgen een normaal voedingspatroon te ontwikkelen en zich door middel van beweging bewust te worden van hun lichaam en bijbehorende behoeften.

Na twee dagen melden zoon en dochter dat ze geen gegrilde worstjes, stukjes kibbeling of los fruit meer in hun brooddoosjes wensen. Ze krijgen het allemaal niet op in de tijd die hen geboden wordt. Liever willen ze, net als alle andere kinderen, gewoon twee boterhammen, een appel en een pakje Wicky of dubbeldrank. Dan kunnen ze tenminste lekker snel naar buiten. Twee boterhammen en een appel op een dag van half negen tot drie? Voor een meisje van 8 en een jongen van 12? Maar ik snap het wel. Een mens heeft ook wel wat leukers te doen dan zes kleffe boterhammen wegkauwen. Wie heeft er ooit een verkwikkende berg boterhammen gegeten? Het is een eetcultuur om je voor te schamen. Niets meer of minder dan een pragmatisch Calvinistisch antwoord op het verdwijnen van de huisvrouw uit de keuken. Het stilt de honger maar is vreselijk onbevredigend.

Mijn Oma Truus zaliger hanteerde nog de oud-Hollandse volkswijsheid 'Ontbijt als een keizer, lunch als een koning en dineer als een zwerver'. Wanneer ik dan om twaalf uur 's middags vol bietjes, warme aardappelen en speklapjes zat, kon ik er de rest van de dag tenminste weer tegenaan. 's Avonds was er niet meer nodig dan een lichte broodmaaltijd. Voor schoolgaande kinderen is de situatie tegenwoordig omgedraaid. Gedurende de dag genieten zij een lichte broodmaaltijd en vlak voor het slapen gaan werken zij nog even snel een bord spaghetti Bolognese naar binnen zodat hun lichaam gedurende de nacht niet met rust, groei en herstel bezig is maar volle toeren draait om de spaghetti over het lichaam her te verdelen.

Vooral puberjongens van 14, 15, 16 jaar zijn de klos in dit systeem. In hun ondervoedheid en onophoudelijke zucht naar calorieën en bevredigender voedsel dan een pak droge boterhammen, leggen die arme jongens rond het middaguur bij Albert Heijn de band vol met familiepakken Snickers, negerzoenen, roze koeken en blikjes cola. De snelste en makkelijkste weg om hun chronisch verlaagde bloedsuikerspiegel omhoog te stuwen zodat zij zich weer een moment verzadigd voelen. Maar niet lang daarna wacht deze jongens een dip van jewelste wegens de overmatige insulineproductie die de berg geconsumeerde suiker tot gevolg heeft. Dan hangen ze moe en verveeld in hun schoolbanken. Lastig, maar ja, zo zijn pubers hè!

Wat deze jongens werkelijk nodig hebben, zijn gebraden kippepoten, lasagneschotels, gebakken aardappels in de schil, pasta genovese, gegrilde groenten en wat dies meer zij. Onderschat de energiebehoefte van pubers niet! Als ouder of verzorger heb je er zo een dagtaak aan. Maar als niemand het die jongens voorschotelt of het hen leert maken, zullen ze de waarde daarvan nooit leren kennen en hun armzalige kostje zelf bij elkaar grazen en snaaien bij de grootste kruidenier van Nederland.

Dus daarom: Jamie Olivers uit de lage landen, sta op en verenigt u! Red deze jongens en meisjes die hun behoeftige lichamen vullen met holle calorieen. Behoed ons voor een bevolking met de slapte van een week krentebrood. Je bent wat je eet. Ons hele land is niet meer dan een kleffe boterham met jam. Hoe dachten we op die manier de crisis te boven te komen? De toverformule van het economisch succes van Zweden zit hem echt niet alleen in een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen maar hangt voor een groot deel samen met de aandacht en zorg die er in Zweden is voor basisbehoeften als voeding en beweging. Mogelijk een gevolg van het feit dat vrouwen, die van nature meer op primaire zorgbehoeften gericht zijn, in Zweden vaker functies bekleden waarin zij invloed uitoefenen op het zorgbeleid.

Het lastige is dat onze bewegingsloze ondervoede kinderen zich moeten handhaven in een maatschappij waarbij ze van alle kanten de hele dag snoepzakjes, limonade en koek krijgen aangeboden. Els Overkamp schreef op 14 juni j.l. een raak betoog in de Volkskrant waarin zij zich uitsprak tegen de constante ongevraagde bijvoering van haar kinderen door middenstand en sportverenigingen. Snoep, limonade en koek hoort niet in een mens. Het is zand in de motor. Het onttrekt vitaminen en mineralen aan je lichaam. Misschien niet zo heel erg als je daar genoeg van binnenkrijgt. Maar als daar alleen maar boterhammen met jam en hagelslag tegenover staan en je lichaam net een groeispurt doormaakt, pleeg je roofbouw op je lichaam. Een overheid die de gezondheid van haar bevolking serieus neemt moet gezond eten faciliteren en slecht eten afschaffen. Simpel. Met roken is het ook gelukt.

Natuurlijk heeft Zweden, vanwege een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen en een hoger belastingtarief meer middelen om elke school uit te rusten met een keuken en een kok. En natuurlijk heeft Zweden meer natuur en bomen waar kinderen zich in kunnen vermaken. Dat leidt geen twijfel. Maar dat betekent niet dat we de jeugd dan maar moeten afschepen met een paar armetierige boterhammen en drie kwartier tegen elkaar aanbotsen op een stenen schoolplein. Dat is niet minder dan een gebrek aan beschaving.

Na school gaat mijn oudste direct de stad in, viool spelen. Dat doet hij niet onverdienstelijk. Gisteren kreeg hij in een uur zo maar 67 Euro toegeworpen. Daar kan een normaal mens nauwelijks tegenaan werken. Van het geld gaat hij ook nog even een agenda halen. Hoogstwaarschijnlijk sluit hij zich daarna aan in de rij hongerige pubers bij de AH voor een snickers en een bounty. Begrijpelijk. Maar triest is het wel.

zondag 21 augustus 2011

Vaderschap

Soms bevindt het belangrijkste nieuws zich zo maar opeens op de laatste pagina van de krant. Zo ook afgelopen zaterdag in TROUW. Twee wonderschone stukken met als verbindend element het vaderschap.

In het eerste stuk beschrijft Ric Elias de inzichten die hij opdeed toen zijn vliegtuig op 15 januari 2009 een noodlanding maakte in de Hudson bij New York. Terwijl het toestel met werkloze motoren in volle vaart richting de Hudson naar beneden stortte en Elias zijn laatste seconden telde, realiseerde hij zich opeens waar het echt om gaat in het leven. Hij leerde drie dingen. Ten eerste: Dat hij niets meer wilde uitstellen in zijn leven. Ten tweede: Dat hij alle negatieve energie uit zijn leven wilde bannen. En ten derde: Dat hij zijn kinderen wilde zien opgroeien. Later besefte hij: 'Het aller-, allerbelangrijkst, het enige doel dat ik in mijn leven heb, is een goede vader zijn.' Gelukkig overleefden alle 155 inzittenden van US Airways de noodlanding en kon Elias zijn verhaal navertellen in een TED-lezing dit voorjaar in Californië.

Het stuk sluit bijna naadloos aan bij de wijze Nelleke Noordervliet die de branden in Londen en Birmingham in verband brengt met afwezige vaders. Jongens, zo schrijft zij, hebben een goed voorbeeld nodig in een periode waarin ze hun mannelijke eigenschappen ontwikkelen en beproeven. De vader als leidsman, wetgever en aanbieder van structuur. Zowel letterlijk, in de vorm van een betrokken vader als figuurlijk in de vorm van een betrokken maatschappij. Het is de afwezigheid hiervan die jonge mannen er uiteindelijk toe drijft hun kracht en drift op een ongecontroleerde manier tot uitdrukking te brengen en over te gaan tot geweld.

In Zweden lijken de rellen zoals die zich in Engeland voordoen ondenkbaar. De uitmuntende afgemeten zorg van vadertje Staat creëert hier vooral volgzame gehoorzame maar ook tamelijk willoze burgers. Het behoedt het land voor excessen zoals in Engeland maar is het ideaal? Mwaah....Een beetje meer vuur mag ook wel. Bovendien zijn de biologische vaders vooral bezig met luiers verschonen en samen wandelen achter een kinderwagen in plaats van dat ze jongens in de cruciale periode van 11 tot 18 bijstaan in het vormen van hun mannelijkheid. In die periode zijn ze waarschijnlijk nog minder aanwezig dan Engelse vaders. Niet alleen omdat ze werken maar ook omdat de feministische beweging uitgesproken mannelijkheid heeft weggepoetst. Je treft het alleen nog aan onder een handjevol vikingen van 65+ en de allochtone Assyrische bevolking. De gebogen schouders, freaky kapsels en volgepiercte gezichten van veel tienerjongens in Zweden kunnen dan ook opgevat worden als de stille naar binnen gerichte variant van het geweld in Engeland.

Sinds kort wonen we niet meer in Zweden maar zijn we weer terug in Nederland. En hoe zeer ik ons leven in de vrije natuur ook mis, ik ben blij dat we als gezin weer één geheel vormen en dat Zeno weer meer tijd met onze oudste zoon kan doorbrengen. Want wat ik ook doe, als ouder ben ik voor hem het afgelopen jaar onherroepelijk van mijn voetstuk afgevallen. Jongens die een man moeten worden, hebben hun vader, of in ieder geval een mannelijk rolmodel nodig. Daarbij kunnen ze hun moeder slecht gebruiken. Iets wat mij keer op keer in klare taal te verstaan wordt gegeven. Zo bracht ik een paar maanden geleden een spijkerbroek uit Nederland voor mijn zoon mee die hij direct boos in een hoek smeet. 'Belachelijke broek en superlelijke kleur!' Toen Zeno een week later precies dezelfde broek meenam, klonk het opgewekt: 'Hee bedankt pap, mooie broek!'

Na jarenlang een symbiotische eenheid gevormd te hebben met mijn oudste zoon, vallen mij nu slechts nog opgetrokken wenkbrauwen en afkeurende geluiden ten deel. De details van het leven zoals het drinken van biologische melk of op tijd naar bed gaan zullen hem een zorg zijn. Zich een weg banen door de jungle van de gevaarlijke buitenwereld wil hij. Van zijn vader wil hij leren hoe hij moet jagen en hoe hij de gevaren op zijn weg moet tackelen. Dat doet hij nu en ik zie hoe mijn zoon zijn schouders recht, trots uit zijn ogen kijkt en weer straalt. Weliswaar leert zijn vader hem niet jagen op bizons maar op een rugbybal en tackelen ze mensen in plaats van dat ze slangen doden. Maar dat zijn slechts details.