maandag 19 december 2011

Politiek moet keuzes maken in verdeling arbeid/zorg


'Pfff, acht pagina's wijdt de NRC aan de ondoordachte, al weer half ingetrokken oproep van Van Bijsterveldt. Zijn er geen echte onderwerpen?', twitterde Femke Halsema. Maar het is niet zo zeer die brief als wel de opwinding die zij veroorzaakt die interessant is. Er is, zoals Mirjam Sterk van het CDA bij Pauw en Witteman al aangaf, een open zenuw geraakt bij ouders die onzeker zijn over de verhouding tussen werk en zorg.

In haar open brief aan de tweede kamer stelt minister Bijsteveld ouderbetrokkenheid aan de orde als factor van belang voor goed functionerend onderwijs. Een uitstekend punt maar geheel begrijpelijk kwam haar dit op een stroom aan verontwaardigde reacties te staan. Ouders worden sinds de jaren zeventig op niet aflatende wijze bestookt met de opdracht beiden betaald werk buitenshuis te verrichten. Vrouwen worden al decennialang gehersenspoeld met het idee dat betaald werk en het hebben van een carrière waardevoller is dan het verzorgen van hun eigen kinderen. En dat het heel normaal is om hun baby's dwars tegen hun moederinstinct in huilend over te dragen aan jonge meisjes die net hun eerste scooter hebben gekocht. Wanneer het gros van de Nederlandse stellen deze situatie uiteindelijk schoorvoetend geaccepteerd heeft, kan het dan ook nauwelijks verbazen dat minister Bijsterveld met haar appèl op ouders een hoop ingehouden woede en frustraties over zichzelf afroept.

Het beeld dat de minister van ons moderne ouders schetst is mijns inziens correct. Wij willen alles, doen te veel en maken te weinig keuzes. Naast de verzorging van onze kinderen willen we werken, het liefst in een glanzende carrière, een leuk sociaal leven hebben, een paar keer per jaar op vakantie, hobby's uitoefenen en dan ook nog tijd voor onszelf. Dit uitgebreide wensenpakket drukt op de betrokkenheid van ouders bij hun kinderen. Het gegeven dat ouders tegenwoordig meer quality-time met hun kinderen doorbrengen, zoals onlangs in het NRC aangevoerd werd (Ouders besteden meer tijd aan hun kinderen dan ooit 01-12-11) doet daar weinig aan af. Want ouderbetrokkenheid ontwikkel je niet zo zeer in de uren dat je gericht fijne dingen met je kinderen doet maar juist in die uren dat de kinderen er volgens de auteurs van dit stuk 'maar een beetje bijhingen'. Verminderde ouderbetrokkenheid zit hem vooral in de afname van het aantal uren dat ouders en kinderen samen op vanzelfsprekende wijze ongedwongen met elkaar doorbrengen. Samen naar school lopen, fietsen, de afwas doen, samen de kamer opruimen, schoonmaken. Juist in het alledaagse samenleven leer je de ander kennen en vallen terloopse maar belangrijke signalen eerder op. Want hoe je het ook wendt of keert, een ouder die de hele dag voor haar of zijn kinderen zorgt, ziet sneller en beter waar dingen spaak lopen dan een ouder op kantoor. Dat zal niemand kunnen ontkennen. Wij bieden tegenwoordig bij lange na niet meer de supervisie en continue zorg van de traditionele huisvrouw. Daarbij krijgen we tegenwoordig ook nog eens een stuk minder kinderen wat onze natuurlijke professionaliteit ten opzichte van het opvoeden heeft verkleind. Dit alles vermindert onze mogelijkheden invloed uit te oefenen op het leven van onze kinderen. Dat hoogopgeleide ouders er desondanks beter in slagen om hun kinderen te ondersteunen in hun schoolwerk dan laagopgeleide ouders zal niemand verbazen.

Op zich is de open brief van minister Bijsterveld en alle reacties die zij daarmee ontlokt razend interessant. Want het voert ons terug naar de maatschappelijke discussie over de verdeling arbeid zorg. Hoe veel tijd wensen wij als maatschappij te besteden aan het onbezoldigd verzorgen van onze kinderen en aan betaald werk buitenshuis? En wie is verantwoordelijk voor de opvoeding van onze kinderen? Wie biedt er supervisie en continuïteit in hun leven? Het is een schemergebied geworden omdat docenten kinderen in hun klas tegenwoordig vaak langer op een dag zien dan hun ouders. Maar een appèl aan ouders is een volledig misplaatste manier om de onthechting tussen ouders en hun kinderen te herstellen. Want het is de overheid zelf die haar in gang heeft gezet door ouders jarenlang aan te sporen beiden buitenshuis te werken en hun geld in het weekend te spenderen in immer opengestelde koopgoten en meubelboulevards. In Zweden zag ik wat de langetermijn-effecten zijn van het volledig en systematisch doorvoeren van dit principe: Ouders die alleen nog maar via de mail meekrijgen wat er overdag met hun kind gebeurt, op opvoedcursus gaan en zelfs dan nog weinig grip krijgen op de wegen van hun kinderen. En veel kinderen die ongelukkig of ontevreden zijn met zo weinig aandacht van degenen die hen het meest na staan. Het onoplosbare gepest op scholen, de gothic kapsels en hoofden vol piercings wekten op mij de indruk van een nationale schreeuw om meer aandacht van betrokken volwassenen. Wij kunnen een dergelijke situatie in Nederland voorkomen door de zorg voor onze kinderen weer meer als een serieuze taak op te gaan vatten. Ouders die beiden meer aanwezig zijn in het leven van hun kinderen zijn daarbij misschien een betere optie dan een wedergeboorte van de traditionele huisvrouw. Ferry Haan schreef vorige week een schitterend betoog (Vaders, roep je zoon nou eens tot de orde, Volkskrant 03-12-11) waarin hij vaders oproept meer verantwoordelijkheid op te eisen in de opvoeding van hun zonen en hen beter te begrenzen. Voor een dergelijke positieve ontwikkeling op grote schaal is het niet in de eerste plaats aan de ouders als wel aan de overheid om duidelijke keuzes te maken. Want je kunt nu eenmaal niet alles hebben mevrouw Bijsterveld: Fulltime werkende ouders en ouders die volledig betrokken zijn bij het leven van hun kinderen.

De belangrijkste oorzaak van de onthechting tussen ouders en kinderen is het waanidee van het tweeverdienersmodel. Het vervreemd kinderen en ouders van elkaar en verslechtert de communicatie tussen ouders en scholen. Een appèl dat ouders oproept nog een stapje harder te gaan lopen is ondoordacht omdat het ouders alleen maar onnodig belast en de wortel van het probleem niet aanpakt. De school van mijn kinderen draagt ouderbetrokkenheid hoog in het vaandel. Sinds jaar en dag sta ik bijna wekelijks in één van de klassen van mijn vier kinderen af te wassen of te stofzuigen. Verder zijn er gezamelijke ouderactiviteiten tijdens jaarfeesten, bezoek ik regelmatig schoolvoorstellingen en waar het nodig is bak ik met liefde een brood of een taart. Toen ik nog met baby's rondliep vroeg ik me wel eens vertwijfeld af waarom ik op school zo vaak aan het werk was terwijl mijn kinderen thuis door de stofwolken kropen. Maar goed, ik deed het voor de goede zaak en zo leerde je nog eens andere ouders kennen.

Toen ik vijf jaar later met mijn gezin in Zweden terecht kwam, merkte ik dat het er daar op school heel anders aan toe ging. Op doordeweekse dagen werd er geen beroep gedaan op ouders die daar bijna allemaal een volledige baan hebben. De juf deed haar afwasje zelf en in het weekend maakten de ouders de klassen schoon of naaiden samen het kerstcadeau voor hun kind. Op deze manier leerden ouders elkaar net zo goed kennen en bleven zij ook op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de school zonder dat het hen doordeweeks belastte. Met vier jonge kinderen vond ik het een verademing om gewoon rustig naar huis te kunnen gaan na een schooldag. Het voelde een stuk humaner dan het Hollandse gezwoeg van altijd maar alles moeten kunnen combineren. Zweden heeft daarin, anders dan Nederland, wel een duidelijke keuze gemaakt.

Echter de communicatie tussen school, ouders en kind is er een stuk slechter aan toe dan in Nederland. Met verbazing heb ik deelgenomen aan ouderavonden waar een vader probeerde te achterhalen wie zijn dochter een denigrerende klap op haar kont had gegeven en een moeder probeerde te achterhalen wie haar zoon ergens in de bosjes een klap had gegeven. Zonder uitzondering onoplosbare problemen waar niemand meer de vinger achter kon krijgen. Het versterkte mijn idee dat een goede samenwerking tussen ouders, leerkrachten en kinderen het meest gebaat is bij een aanwezige betrokken ouder thuis die opmerkt wat hem of haar bezig houdt. Misschien roept dit een wat oubollig beeld op omdat vrouwen én mannen decennia lang tegen deze 'truttigheid' gestreden hebben. Maar nu de negatieve effecten van het tweeverdienersmodel zich steeds meer aftekenen en de wereld in crisis verkeert, wordt het misschien tijd om het taboe op het (gedeelde) kostwinaarsmodel te doorbreken en het weer eens met een frisse blik te heroverwegen.

Als de overheid daadwerkelijk vooruitgang wil boeken in ouderbetrokkenheid moet zij ouders niet oproepen nog meer te doen dan zij al doen maar consequenties verbinden aan dat wat zij wil bereiken. De te volgen logica daarbij is glashelder: Ouderbetrokkenheid neemt toe naarmate ouders meer betrokken zijn bij het leven van hun kind.

vrijdag 2 december 2011

Sinterklaasjournaal is zoveelste verruwing van jeugdcultuur (NRC 01-12-2011/NRCnext 02-12-2011)



Piet in paniek!


Oorspronkelijke tekst artikel in NRC
01-12-2011 en NRCnext 02-12-2011.





Niets ten nadele van Diewertje Blok, maar waarom bestaat het Sinterklaasjournaal? Zijn er werkelijk ouders die het leuk vinden dat hun kleuter vier weken lang zijn bed nat plast uit pure stress omdat Sinterklaas het nieuwe boek met alle kindernamen kwijt is geraakt?

Ik weet nog goed hoe ik als vijfjarige trillend naar voren liep om bij die ontzagwekkende man op schoot te mogen zitten. En ik was heus niet bang uitgevallen. Kinderen zijn nu, 35 jaar later, niet wezenlijk anders. Mijn zoontje van vijf gilt het uit als hij 's avonds een Piet tussen de berkenboompjes voor ons huis meent te zien. Kinderen zijn hyper genoeg van zichzelf rond Sinterklaas. Waarom dan een actualiteitenprogramma dat de natuurlijke stressfactor van kinderen nog meer aanzwengelt?
Volkskrant berichtte licht cynisch over Gooise vrouwen die op cursus konden tegen Sinterklaas-stress. Vanzelfsprekend kunnen de meeste Nederlanders hun tijd en geld wel beter besteden maar feit is dat kinderen tegenwoordig onevenredig veel Sinterklaas-stress te verwerken krijgen en dat ouders daar vaak nog maar moeilijk tegenwicht aan kunnen bieden.

Het elfjarig bestaan van het Sinterklaasjournaal doet een succesformule vermoeden maar in de praktijk is het programma totaal ongeschikt voor kinderen. Want voor hen die er nog in geloven is het onbegrijpelijk, verwarrend en verontrustend en voor hen die het wel volgen is het oninteressant.
Daarmee schaart het Sinterklaasjournaal zich onder een veelheid van programma's en verhalen voor kinderen die, volkomen misplaatst, geschoeid zijn op een leest van volwassen behoeften. Want waar volwassenen smullen van actualiteiten en zo veel mogelijk afwisseling en spanning en sensatie, hebben kinderen in de leeftijd van 4, 5, 6 jaar oud juist behoefte aan fantasievolle harmonieuze verhalen volgens een herkenbaar voorspelbaar patroon. Dat geeft ze het vertrouwen dat ze de wereld om hen heen beginnen te begrijpen. Vandaar ook dat ze je tot vervelens toe 'de gele taxi' uit de gouden boekjes reeks onder je neus schuiven. Vreselijk irritant om voor te lezen maar het herhaaldelijk terugkerende jie-ie-ie-reng! en reng-drrrrrrrrrrrrrrrrr! van de remmende en optrekkende taxi geeft kleuters blijkbaar precies de rust waardoor ze in slaap vallen.

De traditionele manier waarop Sinterklaas dertig jaar geleden werd gevierd, was nog afgestemd op de behoeften van kinderen. Mogelijk omdat ouders toen nog meer deel uitmaakten van de wereld van hun kinderen. Het ging altijd als volgt: Een intocht met de boot, kinderen stonden zwaaiend op de kade, Sint en Piet wuifden en de vlaggetjes waaiden al heen en al weer. Daarna gaven Sint en Piet iedereen een hand en deelden snoepgoed uit. De ouders vertelden van tevoren hoe het zou gaan en zo ging het ook. Daarna keerden de kinderen tevreden en vol verwachting naar huis terug.

Het Sinterklaasjournaal gaat volledig in tegen de kinderlijke behoefte aan herkenning harmonie en vastigheid. Het is elke keer anders, er gaat van alles mis en er is altijd wel één of ander conflict wat uitgevochten moet worden. Omdat jonge kinderen dit, anders dan volwassenen, nauwelijks kunnen relativeren, haalt het hun hele wereldbeeld overhoop met als gevolg dat zij wekenlang hyperactief door het huis stuiteren.

Het Sinterklaasjournaal staat lang niet alleen in zijn hyperactiverende effect op kinderen. De moderne cultuur voor kinderen op televisie en in boeken zijn het laatste decennium in rap tempo ruwer en schreeuweriger geworden. Een voorbeeld daarvan is Barbapappa. Een aantal jaar geleden hadden ze de t.v. serie daarvan ge-updated. In plaats van die ouderwetse softe pastelkleuren hadden ze nu lekkere knalkleuren gekregen. Opeens waren het niet meer de vredelievende natuurminnende wezens die zich afkeerden van de eentonigheid van het moderne stadsleven om zich in hun organisch vormgegeven woningen, earth-ships avant-la lettre, terug te trekken in de vrije natuur. Nee, ze waren veranderd in streetwise hangjongeren die elkaar uitscholden voor sukkel en dreigend hun boze zwarte wenkbrauwen opzetten naar elkaar. De flower power idealen van het Frans/Amerikaanse echtpaar Tison/Taylor werden opgeofferd aan een ruwer geworden tijdsgeest. Iemand zal gemeend hebben dat kinderen zichzelf daardoor vandaag de dag beter kunnen identificeren met de Barba-schepsels zonder zichzelf te verdiepen in het effect daarvan op jonge kijkers.

Met Disney hetzelfde laken een pak. Als rechtschapen liefhebbende opa's deden onze vaders hun kleinkinderen respectievelijk de Disney boekenreeks en een abonnement op de Donald Duck cadeau. Dat vonden wij natuurlijk lief van ze. Maar wat die opa's niet wisten is dat veel Disney figuren er sinds de jaren 70 heel wat a-socialer op zijn geworden. Hoewel Donald al decennia lang uit zijn vel springt, was hij vroeger toch vooral een zielige pechvogel die door zijn compassievolle neefjes voortdurend belangeloos uit de brand werd geholpen. Tegenwoordig is hij daarentegen een egoïstische hedonist die zijn neefjes liever kwijt dan rijk is zodat hij in alle rust van zijn vrije tijd kan genieten. Zie daar weer zo'n moderne volwassen behoefte geprojecteerd in de belevingswereld van het kind. Die neefjes zijn trouwens ook al lang niet meer zo vriendelijk en vergevingsgezind als vroeger maar hangen met hun Nintendo als obstinate jongeren verveeld op de bank terwijl ze broeden op een wraakactie op hun oom. Zelfs een verhaal over de lieve eekhoorntjes Knabbel en Babbel is niet meer compleet zonder dat zij een fikse aanvaring gehad hebben en hun notenvooraad ernstig bedreigd is. Moderne Disneyverhalen staan bol van de emotionele explosies en ernstige conflicten. Een moment van blinde paniek lijkt het basisingrediënt te zijn voor een geslaagd verhaal. Waarom? Wie heeft dat bedacht? Hoe is dat gekomen? Want de Disneyboekjes van 30 jaar geleden zijn een stuk leuker om voor te lezen. Zonder uitzondering zijn het harmonieuze verhaallijnen met vriendelijke karakters die kleine overzichtelijke avonturen beleven. Sneeuwwitje die het huisje van de dwergen veegt of een humoristisch verhaal over een eekhoorntje dat aan allemaal verschillende dieren vraagt of het misschien zijn moeder is. Tegenwoordig kan zo'n eekhoorn een schop onder zijn hol krijgen als hij het waagt zo'n idiote vraag te stellen aan een zebra. Maar de humor en aardigheid waarmee deze oude verhalen geschreven zijn maakt dat zelfs mijn zonen van 10 en 12 er nog bij komen zitten als ik ze aan de jongsten voorlees.

De impact van de moderne cultuur voor kinderen is enorm en met alle moderne media nauwelijks meer uit het dagelijks leven te weren. Daarom is de verruwing daarvan ook zowel voor kinderen als voor ouders onwenselijk. In de eerste plaats omdat ouders hun kinderen liever een harmonieus vriendelijk verhaal voorlezen. Maar ook omdat het er aan bijdraagt dat kinderen het normaal gaan vinden elkaar uit te schelden en bij elke tegenslag emotioneel te exploderen. In de Randstad is het ondertussen heel normaal dat lieve welopgevoede kinderen elkaar teringnerd noemen.

Juist in Nederland hebben kinderen behoefte aan rustige verhalen. Toen we nog in Zweden woonden, keken we af en toe met het hele gezin naar het jeugdjournaal. Wat ons daarbij opviel en verbaasde was de geëxalteerdheid van het programma. Waarom deden de presentatoren zo hyperactief en overdreven? Konden ze niet normaal doen? En waarom moesten kinderen altijd schreeuwen of iets geks doen als ze hun verhaal deden. En vanwaar die hyperactieve tunes met epileptisch aandoende visuele ondersteuning? Kon dat niet wat minder allemaal? In Nederland hadden we ons daar nooit zo over verbaasd maar vanuit de rust van het Zweedse platteland maakte het opeens een belachelijke indruk.

Terug in Nederland verbaasde ik me over de hyperactiviteit van Nederlandse kinderen. Je kon ze geen vraag stellen zonder een cartoonesk geschreeuw als antwoord te krijgen. En tot mijn schrik brulden mijn eigen kinderen binnen drie maanden nog het hardst van iedereen. Na het afzwemmen van mijn dochter begreep ik dat ze ook moeilijk anders kunnen. In een circusachtig spektakel met balonnen, muziek, ronddansende nijlpaarden en instructrices die honderdvijftig kinderen als stewardessen de gewenste bewegingen voordeden, sprak de opperbadmeester de nerveuze zwemmertjes als een volleerd quizmaster door zijn microfoon opzwepend toe. Ondertussen rende een badjuffrouw gillend langs de kant om de ouders voor elk nieuw onderdeel een warm applaus te vragen. Hoe kan een kind hier ontspannen onder blijven? Volwassenen in Nederland zijn op een overspannen manier bezig kinderen in alles wat ze doen te entertainen. Daar worden ze gillend gek van. Een bevriend psycholoog die ook veel in Scandinavië komt, omschreef het als volgt: 'Input is output. Nederlandse kinderen krijgen veel meer indrukken te verwerken dan Zweedse kinderen en dat moet er linksom of rechtsom weer uit. Als dat niet kan via beweging dan gaat het via geluid.' Het leek mij een plausibele verklaring.

Dit betekent wel dat we juist in Nederland heel gedoseerd en weloverwogen moeten omgaan met datgene wat we onze kinderen aanreiken. Nederlandse kinderen hebben er meer dan waar dan ook baat bij om tot rust te komen. Daarom zou het fijn zijn als de producenten van moderne cultuur kinderen weer kunnen verblijden met fijne harmonieuze verhalen. Kinderen vinden dat heus niet saai of ouderwets. Dat is een volwassen idée fixe waar onze kinderen alleen maar last van hebben. Misschien willen wij als volwassenen zelf graag ontsnappen aan de saaiheid en sleur van ons bestaan door bungee-jumpen of het lezen van thrillers. Maar voor kinderen is het gewone leven al bijzonder en spannend genoeg. Kinderen zijn gevoelsmatig niet afgestompt maar staan nog volledig open en kunnen vol verbazing kijken naar een vlucht overvliegende zwaluwen die wij niet eens opmerken. Daarom aan ons de taak kinderen subtiele beschaafde verhalen voor te schotelen.