maandag 16 december 2013

Zorgverlof als pluim op je cv

Een snelle knipbeurt onder het koken=
Flexibel multitasken in de dagelijkse zorg voor anderen.











Enige tijd terug schreef Lodewijk Asscher in Trouw dat hij niet wil dat we aan het einde van ons leven met spijt moeten vaststellen dat we te weinig aandacht en zorg aan onze dierbaren hebben gegeven (Trouw 18-11-13). Daarom wil hij arbeid en zorg beter op elkaar laten aansluiten. Hij had het over het doorbreken van het taboe op zorgende vaders en werkende moeders en van flexibele werktijden. Mooi, op het eerste gezicht maar het blijft ouderwetse arbeidsmarktpolitiek zo lang hij voorbij gaat aan de meest cruciale pijnpunten.

Pijnpunt 1: Maatschappelijke onderwaardering van onbetaalde zorg. 
Hierdoor hebben mensen die jarenlang voor hun naasten en directe leefomgeving hebben gezorgd een gat in hun cv in plaats van een pluim. Dat is raar want onze maatschappij staat te springen om goede zorg aan de basis. Deze burgers hebben een joekel van een onbetaalde maatschappelijke stage achter de rug waarin zij doorgaans een levenswijsheid en normbesef opdoen die bedrijfsleven en overheid hard nodig lijken te hebben. Juist zij die intensief zorg hebben gedragen voor hun eigen oikonomia (Gr: beheer van het huishouden) kunnen betekenisvol zijn voor onze economie in het groot. De beperkte visie dat deze mensen jarenlang niets gedaan hebben draagt bij aan het taboe op zorgverlof onder mannen én vrouwen en aan de situatie dat veel talentvolle wijze Nederlanders de arbeidsmarkt na een periode van zorg links laten liggen. 
Echter wanneer wij inzien dat thuis zorg verlenen verrijkend werk is, zowel materiëel als immateriëel, hoeven zowel vrouwen als mannen zich niet meer te schamen om thuis te blijven en kunnen zij daarna aan de slag zonder waardedaling van hun cv.      

Pijnpunt 2: Het ontkennen van de biologische binding tussen moeder en kind in de eerste levensjaren. Ik schaam me er diep voor in een land te wonen waar men doet of het normaal is dat je na drie maanden borstvoeding gewoon weg kunt gaan bij je kind. Gelukkig komen steeds meer mensen er achter dat dit niet zo is en adviseert de WHO tegenwoordig om minimaal twee jaar borstvoeding te geven. Als Asscher vooruitgang wil, moeten we af van het starre denken dat een vrouw haar carriere tussen haar 30e en haar 40e op de rails moet hebben en ruimte bieden aan het biologische feit dat dit jaren zijn waarin zij veel energie kwijt is aan baren, zogen en zorgen. We worden steeds ouder en opgeleide vrouwen van 50 met levenservaring beschikken tegenwoordig over de vitaliteit en common sense waarvoor we als samenleving onze handen ineen mogen knijpen.

Het ontkennen van bovenstaande pijnpunten is er de reden van dat we, zoals Asscher het zelf stelt, gestresst blijven doormodderen. In Zweden heeft men deze pijnpunten al lang geleden aangepakt maar zodanig dat het ouderschap volledig wordt uitbesteed met als gevolg dat er nieuwe pijnpunten zijn ontstaan: Een maatschappij die bestaat uit afgescheiden (want volledig onafhankelijke!) individuen, eenzame kinderen en ouders met weinig opvoedkundige professionaliteit. Dit is aan het artikel te lezen, niet wat Asscher voor ogen staat. Daarom hoop ik dat we in Nederland betere keuzes kunnen maken. Het opwaarderen van onbetaalde zorg is een goedkope maatregel met een ongelofelijk rendement. 

vrijdag 15 november 2013

Thuisonderwijs (Brieven Trouw 15-11-2013)





















'Goed punt!' dacht ik toen ik onderstaande brief vandaag in Trouw las. Bleek dat ik hem zelf had geschreven. 

Grappig: Uit internationaal onderzoek blijkt dat kinderen die thuisonderwijs krijgen niet achterblijven. Naar aanleiding daarvan adviseren deskundigen staatssecretaris Dekkker om het thuisonderwijs te behouden. Wel moeten ouders die het geven gaan voldoen aan regels. Waarom? Is het niet fantastisch dat deze ouders er zonder regelgeving in slagen hun kinderen naar hetzelfde niveau te tillen als hun leeftijdsgenootjes op school? Is dat niet juist een signaal dat de regelgeving op scholen een stuk minder kan? Blijkbaar zijn we er in ons land niet gerust op als dingen vanzelf goed gaan.

dinsdag 8 oktober 2013

Alleen een man in de klas kon mijn zoon kalmeren (NRC 06-10-2013)

Het onderwijs onderdrukt en kleineert jongens door hun spierkracht, agressie en moed te negeren en onderdrukken. Frustrerend, zowel voor de jongens in kwestie als voor de docenten. Jongens zijn niet stout maar stoutmoedig. Het onderwijs kan nog wat leren van het voetbal.

Als peuter sloeg mijn zoon hinderlijke leeftijdsgenoten genadeloos tegen de vlakte. Hem een 'sorry' ontfutselen bleek onmogelijk. Een klap was voor hem een prima middel om je territorium af te bakenen. 'Kijk eens wat je gedaan hebt, dat kindje huilt en heeft heel erg pijn' begon een juf meestal hoopvol. Maar voor tranen of emotionele pressie was hij ongevoelig. 'Moet ie maar ophouden als ik het zeg', antwoordde hij hooguit. In het gunstigste geval zei juf dan: 'De volgende keer moet je mij roepen, dan kunnen we er over praten.' Maar hij keek wel uit. Hij dopte liever zijn eigen boontjes en praten was wel het laatste waar hij op zat te wachten.

Het was het begin van een schoolcarriere waarin mijn zoon negen jaar lang dagelijks de afkeuring van zijn onderwijzeressen over zich afriep. Hij was niet het dociele kind dat zij graag zagen maar een speels beweeglijk dier niet van zins zich te laten kooien in een klaslokaal of vrouwen te volgen die 'verdrietig' werden als hij een in hun ogen minder geslaagd grapje maakte. Pogingen hem te socialiseren langs de weg van het empathisch gesprek mislukten keer op keer. Dit alles bezorgde hem dagelijks strafregels en kruisjes op het bord en mij een wekelijkse gang naar de juf. Wat was er met hem aan de hand? Hij gedroeg zich a-sociaal, onaangepast. Ik begreep het niet. Mijn oudste zoon was met dezelfde opvoeding een model-leerling.

Zo kritisch als mijn zoon op school beschouwd werd, zo bejubeld werd hij op het voetbalveld. Zijn negatieve karaktertrekken (hyperactief, a-sociaal, koppig, eigenwijs, weinig empathisch en onbereikbaar) werden door trainers, ouders en medespelers in een positief daglicht gesteld (dynamisch, onafhankelijk, wilskrachtig, onnavolgbaar, koelbloedig en onverstooorbaar.). Mijn zoons zwakke kanten op school bleken zijn sterke kanten in het voetbal. Langs de lijn zag ik helemaal geen onwillig afgesloten kind maar een open jongen die zich afstemde op zijn medespelers en elke opmerking van zijn trainer registreerde. Ik zag iemand die niet perse zelf hoefde te scoren maar grenzen wilde verleggen en het groepsbelang wilde dienen. En ik zag iemand die zijn emotie goed kon uitschakelen waardoor hij de bal kalm en berekenend in de kruising schoot als dat nodig was.

De discrepantie tussen de twee werelden waarin mijn zoon al jaren leeft is enorm. In het ene kamp een lastpak, in het andere kamp een held. Dat geeft te denken. Niet in de laatste plaats omdat er veel zijn zoals mijn zoon. Jongens uitgerust met het genetisch materiaal van een krijger. Jongens die hun krachten willen meten en vanaf hun 11e, 12e klaar staan om samen met hun vaders, ooms, broers en neven een zwijn in het bos te scoren. Echter, het gebrek aan empathie dat nodig is om dat zwijn zonder al te veel stress de keel door te snijden wordt door leerkrachten doorgaans magertjes gewaardeerd en het uurtje gym per week volstaat bij lange na niet om de energie van deze krijgers in banen te leiden. Daarmee zadelt de maatschappij en het onderwijs in het bijzonder zichzelf op met een probleem. De, toch al overbelaste, docenten worden doodmoe van deze jongens die zich op hun beurt misplaatst en waardeloos voelen. Het onderwijs zou zich tijd en moeite kunnen getroosten door beter naar het voetbal te kijken waarin de krijgersnatuur van jongens gerespecteerd en gekanaliseerd wordt. Kinderen kunnen best (of misschien zelfs beter!) leren rekenen door drie plus zeven keer een bal naar elkaar te schoppen. De gedachte dat het intellect en de sociale vaardigheden van jongens beter gevormd worden in een gedisciplineerde sportieve omgeving is van alle tijden en plaatsen. Kijk naar de gymnasia in het oude Griekenland, de Engelse kostscholen en de judoscholen in Japan.

Als we niet terug willen naar de autoritaire tucht uit de jaren 50, zijn kleinere klassen een voorwaarde voor goed onderwijs. Dat is in ieders belang maar in dat van jongens in het bijzonder. Zij hebben, vergeleken met meisjes, meer directe aansturing nodig. Meer leraren dus en dan het liefste mannen! Want de 85% vrouw in het basisonderwijs gaat er te vaak van uit dat de jongens in hun klas gedragsproblemen hebben terwijl zij gewoon gefrustreerd zijn door gebrek aan beweging, te weinig aansturing en een te vrouwelijke manier van communiceren. Hierdoor worden meer jongens dan nodig afgeserveerd naar een opleiding onder hun kunnen of naar een traject waarin therapeuten of medicijnen als Ritalin soelaas moeten bieden. Een aantal keer bezweek ik bijna aan de druk die onderwijzeressen op mij uitoefenden om mijn zoon als patient te beschouwen. Hem van een etiketje voorzien leverde een directe win-win-situatie op voor de juf en mij. Zij kreeg meer tijd c.q. budget en ik meer begrip en aandacht voor mijn zoon waardoor hij misschien eindelijk stopte met nagelbijten en mouwkluiven. Bovendien begreep ik, net als zijn juffen, zelf vaak ook niets van het gedrag van mijn alfamannetje. Misschien was er inderdaad wat mis met hem. Maar wat ben ik blij dat ik, mede dankzij de onverzettelijkheid van mijn eigen alfaman, nooit gezwicht ben voor die druk. Hij begreep mijn zoon beter dan ik en vond, terecht, dat we hem niet het gevoel hoefden te geven te falen omdat zijn onderwijzeressen er niet uitkwamen met hem. Maar nog blijer ben ik met de nieuwe meester van mijn zoon. Want na 7 jaar valt ons eindelijk de 15% man in het basisonderwijs ten deel. Mijn zoon is een jongen van weinig woorden maar over zijn meester raakt hij niet uitgepraat. 'Als je niet luistert, pakt hij je hoofd beet of knijpt hij in je arm, best hard' zegt hij trots. 'En hij speelt gitaar en zingt een beetje hoog en schor en dat klinkt echt heel mooi. En weet je', zegt hij verbaasd, 'deze meester wordt helemaal niet kwaad als ik een grapje maak, hij grinnikt er om en gaat dan gewoon door met zijn verhaal'. Nog altijd zit mijn zoon overdag meer stil dan gezond voor hem is maar 's ochtends komt hij zingend van de trap naar beneden, 's middags begint hij ongevraagd aan zijn huiswerk en voor het eerst in zijn tienjarige schoolloopbaan gaat hij fluitend naar school.


Wendy Schouten, moeder van drie zonen (7,12 en 14) en een dochter (10).



dinsdag 24 september 2013

Donorles op school reclame voor orgaanafgifte.

afbeelding: Donordenkers, de lesmodule van de Nederlandse Transplantatie Stichting.

Promovenda Marion Siebelink bepleit donorlessen in groep 7 van de basisschool met het oog op meer kinderdonoren in de toekomst (Trouw 12-09-2013). Daardoor zou de jaarlijkse wachtlijst van zeventig ernstig zieke kinderen kunnen worden bekort en zouden vier tot acht kinderen die nu jaarlijks overlijden mogelijk gered kunnen worden.


Opmerkelijk dat zij meent dat de vraag of een elfjarige zijn of haar organen wil afstaan op school thuishoort. Vragen over beschikkingsrecht en lichamelijke integriteit ten aanzien van kinderen horen bij ouders thuis. Die bepalen of en hoe zij hun kind met dergeliijke vragen willen confronteren.

Mocht het idee van de donorlessen toch post vatten, dan hoop ik maar dat de beperkte mechanische visie van medici op orgaantransplantatie belicht en aangevuld wordt. Want hoewel in staat succesvol organen te transplanteren, weten artsen net zo min als wij allemaal wat er precies gebeurt tussen leven en dood. Zo was er 'Het meisje dat niet wilde sterven' in een documentaire die vorig jaar op de Deense publieke tv werd uitgezonden. Dit 19 jarige Deense meisje werd na een ernstig auto-ongeluk door de artsen hersendood verklaard. De ouders werd verteld dat hun dochter zeer ernstig gehandicapt door het leven zou gaan, mocht ze tegen alle verwachtingen in uit haar zware coma ontwaken. Vlak nadat de ouders instemden met orgaantransplantatie ontwaakte ze toch en inmiddels heeft ze via een intensief trainingsprogramma met haar ouders haar leven min of meer op de rails. In Trouw (07-09-2013) vertelde neurochirurg Eben Alexander onlangs hoe ook hij ontwaakte uit zijn coma op het moment dat de artsen er al over spraken de behandeling stop te zetten. Het zijn voorvallen die laten zien dat wij niet in staat zijn het grensgebied tussen leven en dood te overzien en dat we van daaruit terughoudend moeten zijn met ons handelen.

Ook interessant om in de lessen te vertellen is dat met het overgeven van organen het celgeheugen van organen mee kan verhuizen naar de nieuwe eigenaar waardoor iemand zijn karakter en/of gedragingen voorgoed kunnen veranderen. Dit beschreef Claire Sylvia in haar boek 'Hart en ziel'. Deze balletdanseres nam niet alleen het hart en de longen van haar donor over maar ook diens voorliefde voor bier, gebraden kip en het flirten met meisjes! Verder zou de vraag gesteld kunnen worden of we de dood tegen elke prijs moeten vermijden. Want het is niet gezegd dat mensen na een transplantatie nog lang en gelukkig verder leven. De kwaliteit van leven kan ernstig achteruit hollen en soms sterven mensen alsnog korte tijd na de transplantatie. Het is belangrijk dat daar een realistisch perspectief in geschetst wordt. En als laatste en misschien wel belangrijkste punt moet er ruimte geboden worden aan de gevoelsmatige reactie van weerstand die mensen vaak ervaren rondom orgaantransplantatie. Want het feit dat ze die niet rationeel kunnen onderbouwen houdt niet in dat die ook betekenisloos is. Er is zo veel dat wij niet overzien. Dus indien donorlessen op school gegeven gaan worden, dan zou het deze nuanceringen en aanvullingen moeten bevatten. Zodat de lessen meer zijn dan reclame voor het afstaan van organen.

woensdag 17 juli 2013

Vrouw beslist zelf waar zij bevalt (NRC 15 juli 2013)

Wat doen we met zwangere vrouwen die medisch ingrijpen bij hun bevalling weigeren? En wat doen we met verloskundigen die hen respecteren en daardoor in conflict komen met hun eigen richtlijnen? Deze cruciale vragen kwamen naar voren in de tuchtzaak van 4 juni j.l. te Amsterdam waar drie verloskundigen zich moesten verantwoorden voor hun zorg aan vrouwen die afwijkend van de beroepsnorm thuis bevielen. Het ging om vrouwen zwanger van een tweeling of een kind in stuitligging.

Het antwoord van de Inspectie voor de Gezondheidszorg was éénduidig: De verloskundigen hadden de vrouwen op andere gedachten moeten brengen ofwel hun zorgrelatie met hen moeten beëindigen.
Door af te wijken van de beroepsnorm, zijn de verloskundigen tekort geschoten in het bieden van veilige en verantwoorde zorg waarvoor een passende strafmaat moet worden opgelegd.

Maar de praktijk is weerbarstiger, zo bleek uit het verweer van verloskundigen Rebekka Visser, Elisabeth Polak en Laura van Deth. Zij zien zich geconfronteerd met een groeiende groep vrouwen die hun autonomie opeisen. Vrouwen die hun eigen kennis en kunde ten aanzien van bevallen minstens zo belangrijk vinden als die van deskundigen die veiligheid met name nastreven door technische controle en medisch ingrijpen. Deze vrouwen, doorgaans goed geïnformeerd en vaak hoogopgeleid, zijn niet onder de indruk van de cijfers waarmee gynaecologen schermen zolang die gebaseerd zijn op een ziekenhuispraktijk waarin onnatuurlijke barenshoudingen de norm zijn. Integendeel, veel van hen zien het ziekenhuis als een plek die je uit veiligheidsoverwegingen beter kunt mijden. Zij willen best luisteren naar medici maar keren zich bij dwang af van het systeem om desnoods zonder hulp te bevallen.

Eën van die vrouwen is Jikke Bruin, in 2010 bevallen van een tweeling (haar 4e en 5e kind). Wanneer deze wiskundige haar twijfels uit over de wetenschappelijke onderbouwing van de geplande keizersnede die haar te wachten staat, is er geen ruimte voor dialoog. Integendeel er wordt fors druk op haar uitgeoefend om zich neer te leggen bij haar situatie. Hierop keert Jikke het ziekenhuis de rug toe, vastbesloten thuis te bevallen. Ze is al eens eerder alleen thuis bevallen en heeft in het ziekenhuis niets dan narigheid achter de rug. Hierop roept zij de hulp in van van Deth en Visser die al gauw begrijpen dat zij slechts twee opties hebben: Deze vrouw aan haar lot overlaten of haar zo correct mogelijk van dienst zijn. Zij kiezen voor dat laatste maar kunnen niet voorkomen dat Jikke na een anonieme AMK-melding naar het ziekenhuis vertrekt waar zij alsnog via een keizersnede bevalt van haar tweeling. Achteraf hoort Jikke dat ambulance en politie al klaar stonden op de hoek van de straat voor gedwongen opname.

Visser, Polak en van Deth geven toe formeel fouten gemaakt te hebben. Maar benadrukken dat deze procedurele vormfouten voortkomen uit het feit dat zij de autonomie en het recht op zelfbeschikking van vrouwen gerespecteerd hebben in plaats van star vast te houden aan beroepsafspraken. Daarvoor hebben zij zwaarwegende argumenten: 'Het kan niet zo zijn dat er geen beter antwoord is dan zorg weigeren voor vrouwen die anders willen en het kan niet zo zijn dat er ruimte is voor dwang en drang binnen de zorg aan vrouwen die toerekeningsvatbaar zijn', aldus Visser, die in 2011 nog door Libelle werd uitgeroepen tot verloskundige van het jaar. Van Deth beroept zich via haar advocaat op het feit dat zij handelt conform de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de mens in 2010 waarin gesteld wordt dat Hongarije mensenrechten schendt door vrouwen de keuzemogelijkheid van een thuisbevalling te onthouden.

Raymond de Vries, professor Medisch Onderwijs in Michigan en hoogleraar Midwifery Science aan de Universiteit van Maastricht stelt in reactie op de tuchtzaak: 'Het wordt tijd dat het ministerie een 'luister naar moeders' studie start waarin hun ervaringen en wensen centraal staan. De beroepsorganisaties zeggen allemaal 'Voor de beste en veiligste zorg moet de vrouw centraal staan.' Maar tot op heden hebben we bijna niets gedaan om naar vrouwen te luisteren. Beslissingen over ‘integrale zorg’ worden genomen door professionele organisaties en het ministerie, zonder input van vrouwen zelf.'



In dit licht bezien staan Visser, Polak en van Deth terecht omdat zij als eerste binnen hun beroepsgroep reageren op een veranderende zorgvraag binnen onze maatschappij en vrouwen meer inspraak toestaan rond hun bevalling dan wij de afgelopen 200 jaar gewend zijn. Maar maakt hen dat tot misdadigers die gestraft moeten worden? Nee, deze vrouwen zijn pioniers die een voorhoedegevecht leveren en waarbij zij een ontwikkeling zichtbaar maken waarover de beroepsgroepen hoognodig met elkaar in gesprek moeten. En daarvoor mag men hen alleen maar dankbaar zijn. Want dit leidt er uiteindelijk toe dat elke vrouw, ongeacht haar visie, recht heeft op de zorg die zij wenst en bij haar past.

maandag 10 juni 2013

Er komt nog geen Zweedse Wilders (NRC 01-06-2013)

Jonggeren in Hovsjö werken aan 'hun' park
Jongeren in buitenwijk Hovsjö werken aan 'hun'stadspark'.

(Uitgebreide versie van NRC 01-06-2013)

Ik mocht ze, de Irakezen in Södertälje. Als verse emigrant voelde ik mij bij hen meer op mijn gemak dan bij de Zweden. Hun mannen sloegen mijn zonen amicaal op de schouders vanwege hun inzet op het voetbalveld, ook al verloren zij daardoor zelf de wedstrijd. Hun vrouwen nodigden mij uit op hun kleden vol eten en kinderen, waar het gezelliger was dan bij de enkele Zweed die de wedstrijd vanaf een klapstoeltje gade sloeg en niemand prees of juist iedereen, ongeacht welke prestatie dan ook. Ik bewonderde hun beheersing van het Zweeds en hun vermogen zich te voegen naar de stoïcijnse, beheerste Zweedse omgangsvormen ondanks hun warme expressieve natuur. Ze waren stukken beter aangepast aan de Zweedse samenleving dan ikzelf terwijl veel van hen hier maar een paar jaar langer woonden.

De Irakezen in Södertälje zijn doorgaans vluchtelingen met een opleiding en een Christelijke achtergrond die zich binnen de Zweedse welvaartsstaat aardig weten te redden. Desondanks woont het merendeel van hen in troosteloze wijken buiten de stad waar de werkloosheid, schooluitval en criminaliteit hoog zijn. Het gevoel een tweederangsburger te zijn komt tot uitdrukking op de website van Megafonen, een overheidsorganisatie die opkomt voor de rechten van allochtone jongeren in de voorsteden. Het was deze organisatie die op 15 mei j.l. via sociale media een demonstratie op poten zette uit verontwaardiging over de moord op een verwarde 69 jarige door een politieman een dag eerder. De rellen die daar vier dagen later op volgden werden op hun website van begripvol commentaar voorzien. Het feit dat de organisatie het geweld niet direct publiekelijk afkeurde, wierp in de media de vraag op of de organisatie zodoende niet had bijgedragen aan de escalatie van de rellen in Zweden.

Dát de sociale onrust in Zweden zou toenemen, was te voorspellen. Sinds 2006 heeft Zweden een centrum-rechtse regering met een zich terugtrekkende overheid die een toename in de kloof tussen arm en rijk accepteert terwijl nog altijd een ruimhartig immigratiebeleid wordt gevoerd. Daarmee hobbelen de politieke ontwikkelingen in Zweden precies drie jaar achter die van Nederland aan: De neergang van de Sociaal-Democraten, de opkomst van een nationalistische partij en vervolgens de schandalen in diezelfde partij. Eigenlijk is het opmerkelijk dat een nationale crisis zoals wij die in Nederland beleefden met de moord op Fortuyn en van Gogh (resp. 2002 en 2004) in Zweden nog zo lang op zich heeft laten wachten.

Maar wat nu? De rellen raken de Zweden, voor wie veiligheid en vreedzaam samenleven het hoogste goed is, in de kern van hun bestaan. Vooralsnog heeft premier Fredrik Reinfeldt zijn afkeuring over de gebeurtenissen uitgesproken en heeft Jimmie Åkesson van de nationalistische Sverigedemokraterna de gelegenheid aangegrepen om zijn visie in Svenska Dagbladet extra kracht bij te zetten. In Nederland werd het publieke debat na de moord op Fortuyn en van Gogh aangescherpt en voelden de socialisten zich gedwongen hun ideaal over de multiculturele samenleving los te laten ten gunste van een strenger immigratie- en integratiebeleid. Of het in Zweden ook die kant op gaat, valt te bezien. Want ondertussen zijn er in Zweden andere krachten aan het werk dan tien jaar geleden in Nederland. Zo'n kracht is Patrik Derk die al jaren zijn schouders zet onder het vergroten van de veiligheid in één van de gevaarlijkste buitenwijken van Zweden. Derk is directeur van woningbouwvereniging Telge in Hovsjö, een door Irakezen bevolkte buitenwijk in het zuidwesten van Södertälje. Patrik is een goede bekende van ons en vertelde over zijn project waarin hij kansloze jongeren en jeugdige bendeleiders betrok bij de aanleg van een park in hun wijk. Daarmee sloeg hij twee vliegen in één klap, de werkloosheid daalde en de veiligheid in de wijk nam toe. 'Want je slaat geen banken kapot die je zelf hebt neergezet en trekt geen struiken uit de grond die je zelf hebt geplant', aldus Derk. Tijdens de rellen van de afgelopen weken bleef het in deze voorheen door criminaliteit geteisterde wijk opmerkelijk rustig wat de Zweedse schrijfster en liberaal politica Tove Lifvendahl op 22 mei j.l. de optimistische tweet ontlokte: Is Hovsjö van Patrik Derk een rolmodel?



vrijdag 31 mei 2013

zaterdag 27 april 2013

Borstenprotest (Trouw 27-04-2013)

















Yes Elma Drayer! Je slaat de spijker op zijn kop! De protestbeweging Femen krijgt veel te weinig aandacht en bemoediging in Nederland. Terwijl hun acties prachtig en ontroerend zijn. Deze vrouwen trekken niet op een gratuite manier aandacht voor de goede zaak maar manifesteren zich krachtig vanuit hun vrouwelijkheid en kwetsbaarheid. Ik vind het adembenemend mooi om te zien. Dat dit te weinig wordt onderkend in Nederland komt omdat de Nederlandse media geregeerd worden door mannen.

dinsdag 23 april 2013

Springzaad en grote gezinnen

Veel van mijn vriendinnen hebben drie, vier of vijf kinderen. Bevrijdend vonden wij het om na een leven leren en studeren de natuur op zijn beloop te laten en maar te zien wat dat ons bracht. Interessante banen in de wereld van de kunst, mode, fotografie en journalistiek lieten wij zonder spijt aan ons voorbijgaan in de veronderstelling dat geen baan kon tippen aan de natuurlijke gang van het leven en de rijkdom van een groot gezin.

Echter, de Randstad paste slecht bij onze reproductieve houding. Op het smalle stoepje voor de Albert Heijn was geen plaats voor trossen kinderen wat ons dagelijks door passerende automobilisten te verstaan werd gegeven: 'Hee! ga je kinderen eens opvoeden!'. Anderen toeterden of gaven ons simpelweg de vinger. Zelfs als we een oude man die van zijn fiets viel weer op de been hielpen. 'Waar moeten we heen?' vroegen wij elkaar radeloos aan de telefoon als de meivakantie voor de deur stond. Vier koters tussen 0 en 7 jaar loslaten in het drukke straatverkeer? Te gevaarlijk. Met zijn allen op een dure vakantie? Geen geld en slecht voor het milieu.

De één na de andere vriendin trok met haar grote gezin weg uit de Randstad, naar Zweden, Zutphen, Soesterberg of Groningen. Wij staken elkaar aan met onze minachting voor het afvoerputje waarin wij leefden. Maar boven alles was ons huishouden 'way to' veeleisend om onze kinderen dagelijks te moeten uitlaten of te entertainen. Wij wilden ruimte, natuur en frisse lucht in onze directe leefomgeving en onze kinderen naar buiten kunnen schoppen op een plek waar ook daadwerkelijk wat te beleven viel. Geen fantasieloze speeltuin maar avontuurlijke ruimte waar ze zelf bezig konden zijn met sleeën, paardrijden, bomen klimmen, bloemen plukken of gewoon een uur lang naar een groene kever kijken. Zonder dat ze daarbij door auto's van hun sokken gereden werden.

In onze nieuwe woonomgeving leefden onze kinderen op, van grauw werden ze roze, hun roodomrande ogen verdwenen, het chronische hoesten en snotteren stopte alsmede hun verveling. Euforisch rende mijn jongste door de gele zee aan paardenbloemen die ons huis na één nacht omgaf. Hij had zich voorgenomen alle gele bloemen uit de omgeving te plukken maar waar moest hij nu beginnen? Nooit eerder had ik hem zo blij verrast gezien. Net als mijn dochter die volmaakt gelukkig over de heuvels reed op de rug van haar lievelingspaard Quidam.  


Daarom en om nog 1000 andere redenen is het een zegen dat we in Nederland steeds meer wilde natuur beschikbaar stellen aan kinderen en hun ouders. Zij hebben dit nodig net als de rest van alle mensen natuurlijk. Niet alleen om gezond te blijven maar vooral ook om gelukkig te zijn.

Hieronder een link van de geweldige organisatie Springzaad die alle natuurlijke speelplekken voor kinderen in kaart heeft gebracht. Het gaat om:
groene kinderopvang/BSO
natuurspeelplaatsen/groene speeltuinen
speelbossen/speelpolders
natuurbelevingspad

Link voor Speelnatuurkaart van Nederland: 
Springzaad

Te hopen is natuurlijk dat deze gebieden zich de komende jaren fors gaan uitbreiden. Dat werkloze aannemers in de bouw natuurgebieden exploiteren in plaats van vinexwijken en bedrijventerreinen. Dat wij onze huizen kleiner maken in plaats van groter. Geen extra serre maar een eigen moestuin, geen eigen garage maar een handige composthoop en boomhut. Een zachte revolutie waarbij het steen van de steden wordt omgevormd tot het groen van de natuur. Dan hebben we ook geen auto's meer nodig die ons naar groene oases brengen.



zaterdag 13 april 2013

Natuurlijke remedie tegen teken

Nu iedereen met het mooie weer naar buiten trekt, staat de teek  volop in de belangstelling. Deze week (15 t/m 26 april) is het de nationale week van de teek, een goede gelegenheid om aandacht te besteden aan een natuurlijke manier om besmetting van tekenbeten tegen te gaan. Daarvoor heb je niet meer nodig dan je eigen nagels en een flesje etherische lavendelolie.

In Zweden struinde mijn kroost dagen achter elkaar door de wilde natuur en was het verwijderen van teken aan de orde van de dag. De beste manier om dit te doen vind ik gewoon met je nagels. Tangetjes geven meestal maar een hoop gepruts en weinig grip. Zorg dat je zo veel mogelijk van het tekenlichaam stevig tussen je nagels klemt voordat je trekt. Op die manier voorkom je dat je alleen zijn achterste lostrekt en zijn kop in je lichaam achterblijft.

Nadat je de teek verwijderd hebt, wrijf je één druppel pure etherische lavendelolie (liefst ekologisch, verkrijgbaar bij natuurwinkel of drogist ca.7/8 euro) op de tekenbeet. Dit is een natuurlijk antibioticum dat een eventuele besmetting op zachte wijze direct de kop in drukt. Klaar is Kees.

Het fijne van deze methode is dat je niet aan de synthetische antibiotica hoeft die bij een besmetting standaard wordt voorgeschreven. Dat scheelt weer in belasting voor je eigen lichaam en de kwaliteit van ons drinkwater die op dit moment volgens het RIVM verontrustend hoge concentraties medicijnen bevat. Gek genoeg komt dit zelfde RIVM met het onderzoeksvoorstel om Lyme-besmetting tegen te gaan door elke tekenbeet preventief met antibiotica te behandelen. Dat zijn één miljoen antibiotica behandelingen per jaar! Nergens voor nodig, lijkt me. Laat men eerst maar eens de eenvoudige, goedkope en onschadelijke alternatieven onderzoeken waarover we van nature beschikken.

Succes en fijne zomer!






woensdag 27 maart 2013

Excellentie levert weinig op (Trouw, Podium 26-03-2013)

Pupillen van Eton College, Photograph: Christopher Furlong/Getty Images
Pupillen van Eton College, Photograph: Christopher Furlong/Getty Images

'We moeten meer investeren in excellente werknemers, docenten en leerlingen.'

Dit geluid zingt rond in alle media en lijkt verworden tot een nationaal geloof. Maar waar is het op gebaseerd? Gaat het soms goed met landen als Engeland en Amerika waar de excellente bovenklasse van de samenleving haar intellectuele talenten viert in elitaire bolwerken als Eton, Cambridge of Harvard? Laat de economische crisis in die landen juist niet zien dat het belang van intellectuele vorming en persoonlijk succes schromelijk wordt overschat? 

Interessant is in elk geval dat in de lijst van meest toonaangevende kenniseconomieën (global competitiveness report 2012-2013 van het World Economic Forum) Finland en Zweden voorlopen (resp. 3e en 4e plaats) op Nederland, Engeland en Amerika (resp. 5e, 7e en 8e plaats). En laat dit nou net twee landen zijn waar niet excellentie maar plezier en sociale samenhang in werk en onderwijs voorop staan. Hier streeft men, anders dan staatssecretaris Dekker, niet in de eerste plaats naar een 'ambitieuze en opbrengstgerichte leercultuur' maar naar één waar men betrokken en geïnteresseerd samenwerkt binnen redelijke grenzen. Hoogbegaafde kinderen halen hier misschien niet het maximale uit hun intellectuele mogelijkheden. Maar is dat erg? Weegt dat op tegen het feit dat zij hier meer uit hun fysieke en sociale mogelijkheden halen via beweging in de buitenlucht, voldoende rust en training van sociale vaardigheden? Ik geloof uiteindelijk van niet. Er valt zelfs veel voor te zeggen om bolleboosjes niet in een hoogbegaafdenklasje te zetten maar ze hun buurman te laten helpen met zijn sommen zodat hij ze ook snapt. Dat maakt de bolleboos socialer en de buurman slimmer.

De opmars van plusklasjes is een uitwas van een competetieve individualistische maatschappij waarin de intellectuele ontwikkeling van kinderen centraal staat en steeds ambitieuzere ouders een plekje onder de zon voor hun kroost opeisen. Het is beschamend in alle media te lezen dat hoogbegaafde kinderen in Nederland verwaarloosd worden en zwakbegaafden gepamperd terwijl de klassen in het speciaal onderwijs overvol zitten en onderbemand zijn. Hebben redacteuren mogelijk meer affiniteit met de problematiek van hoogbegaafden dan met die van kinderen met een rugzakje? 
Hoe dan ook, plusklassen leiden tot niets anders dan segregatie en verdere individualisering van onze samenleving. Dat moeten we niet willen. Ons land is harder toe aan verbinding dan aan differientatie. De werkelijke problemen in het onderwijs liggen in onze gemeenschappelijke basis. Die is nu te mager zowel voor de rugzakjes als de middenmoters als de bolleboosjes. Als er naar Scandinavisch model, twee of meer leerkrachten voor de klas staan in plaats van één, komen alle leerlingen, sociaal, emotioneel en intellectueel beter tot hun recht, of zij nu extra aandacht nodig hebben vanuit een achterstand dan wel een voorsprong. In Zweden nemen zelfs kinderen met het syndroom van Down deel aan regulier onderwijs. Zo vormt het schoolleven weer een reële afspiegeling van de maatschappij waarin kinderen rekening leren houden met elkaar in plaats van elk hun individuele traject te bewandelen. En ja, dat maakt bolleboosjes misschien wat minder excellent maar wel een stuk plezieriger in de omgang.



woensdag 20 maart 2013

Go for it Myrthe Hilkens! (Trouw 22 februari 2013 'In Stockholm voel ik me als vrouw veiliger)

PVDA kamerlid Myrthe Hilkens

Sylvain Ephimenco wekt in zijn column 'Calamity Myrthe' ten onrechte de suggestie dat het criminaliseren van prostitutiebezoek in Zweden geleid zou hebben tot extreem hoge verkrachtingscijfers.

Eerder onderzocht ik vanuit Zweden voor NRC Handelsblad de verkrachtingen waarvan Wikileaks-oprichter Julian Assange in dat land nog altijd beschuldigd wordt. In de zaak tegen Assange werd duidelijk dat Zweden, anders dan de meeste andere landen, de menselijke integriteit extreem serieus neemt en beschermt. Omdat zij die taak niet aan het individu wil overlaten maar centraal geregeld wil zien, is er in 2005 een wet aangenomen die de definitie van verkrachting zodanig heeft verbreed dat vanaf dat moment ook seks met iemand die dronken is of om welke andere reden geen nee kan zeggen tot verkrachting gerekend wordt. Met deze wetswijziging verdubbelde het aantal meldingen van verkrachtingen tussen 2004 en 2009. In Zweden wordt dus niet meer verkracht dan in andere landen maar houdt men er vooral een strengere visie op sociale veiligheid op na. Ephimenco's vaststelling dat er in Zweden verhoudingsgewijs weinig verkrachters worden opgepakt, hangt daar mee samen. Want de meer subtiele varianten van verkrachting die elders ter wereld niet als zodanig meetellen, blijken moeilijk oplosbaar via het strafrecht. Dat neemt niet weg dat de Zweedse houding inzake het beschermen van fysieke integriteit heeft geleid tot een ongekend veilig klimaat voor vrouwen. Dat is duidelijk merkbaar als je in Stockholm over straat loopt. Ik voel mij daar als vrouw alleen vele malen veiliger en vrijer dan in Amsterdam. Ik ben er dan ook van overtuigd dat wanneer de cijfers gecorrigeerd zouden worden voor de brede definitie die Zweden hanteert voor verkrachtingen, zij beslist in het voordeel zouden uitvallen van Zweden. Het criminaliseren van hoerenlopers is dus geen goed voorbeeld van falende betutteling van de overheid. Hooguit van betutteling. En zolang Zweedse jongeren, alle verhalen ten spijt, nog altijd substantieel minder drinken dan hun Nederlandse, Duitse en Engelse leeftijdsgenoten lijkt de Zweedse staatsregulering van drankconsumptie die Ephimenco aanvoert ter ondersteuning van zijn betoog daar evenmin een goed voorbeeld van te zijn. Daarom zie ik geen enkele reden om cynisch te zijn over Myrthe Hilkens' verkenningen in Zweden om prostitutiebezoek te criminaliseren. In tegendeel: Go for it Myrthe!

Ephimenco's volgende column van zaterdag 23 februari 2013 staat geheel in het teken van zijn minachting voor het feit dat ik mijn inzicht deels ontleen aan een persoonlijke impressie. Hij schildert mij af als een naiëveling door mijn gevoel als meetinstrument belachelijk te maken en door te stellen dat ik de door hem gebruikte term 'criminaliseren' overneem zonder mij bewust te zijn van de negatieve ironische connotatie daarvan in zijn stuk. Maar waar Ephimenco zich niet bewust van is, is het feit dat aan het criminaliseren van hoerenlopers in Zweden eerder een positieve dan een negatieve connotatie kleeft. Blijkbaar is dat voor hem zo onvoorstelbaar dat hij vermoedt dat ik een steekje laat vallen. 

Mijn reactie daarop in Trouw do 28 februari:

In zijn column (Trouw 23 februari) beticht Ephimenco mij van subjectiviteit en natte vingerwerk. Maar naast cijfers is mijn impressie van Zweden tenminste gestoeld op bijna drie jaar in Zweden leven (waarbij wij ons wekelijks in Södertälje begaven, één van de meest criminele plaatsen in Zweden) terwijl Ephimenco's suggestie dat het bestraffen van hoerenlopers in Zweden geleid zou hebben tot meer verkrachtingen volledig uit de lucht gegrepen is.
De cijfers die hij aanhaalt, zijn gemeten vanaf 1990, bijna tien jaar voordat prostitutiebezoek strafbaar gesteld werd en laten daarmee geen direct oorzakelijk verband zien maar een geleidelijke trend die net zo goed heel andere oorzaken kan hebben. Bovendien, wat is de uitgangssituatie in Zweden? Gezien het vrouwvriendelijke klimaat is het niet ondenkbaar dat verkrachtingscijfers daar altijd lager hebben gelegen dan in veel andere landen. Het is dan vanzelfsprekend dat deze cijfers, met de inmenging van andere meer vrouwonvriendelijke culturen, in Zweden verhoudingsgewijs harder stijgen dan in andere landen. De situatie van Zweedse blondines die hun haar donker verven uit vrees voor verkrachting in Zweedse migrantenwijken is mij zeker bekend. Maar dat raakt aan een andere sociale problematiek die de Zweden zeker niet gaan oplossen door prostitutiebezoek te legaliseren. 

Zweden wordt regelmatig belachelijk gemaakt in verband met de strakke grenzen die zij trekt inzake menselijke integriteit en emancipatiekwesties. Ik begrijp dat als geen ander en doe daar graag aan mee maar Zweden is natuurlijk geen belachelijk land. Wij vinden het belachelijk omdat we verbaasd zijn en vol onbegrip. Maar het is goed om stil te staan bij de afwegingen die daar worden gemaakt. Niet in de laatste plaats omdat er meer vrouwen deelnemen aan de publieke besluitvorming. Dat kan ons als voorbeeld en ter inspiratie dienen. Zo vond ik het, net in Zweden, raar dat er door niemand werd gelachen om de in Nederland gangbare en altijd gewaardeerde vrouw-onvriendelijke grappen van mijn partner. Hij meende er toch niets van en het was toch lachen? Maar toen ik dat eens vertelde aan een aardig academisch stel uit Uppsala, keken zij mij meelijwekkkend aan. 'Meisje', zei de vrouw, daar hebben wij in dit land samen veel te hard voor gewerkt om daar nog om te kunnen lachen. Opeens schaamde ik me. 'Oeps', dacht ik. 'Voor hen ben ik een donkere vrouw die zegt dat het zo raar is dat zij niet lachen om negermoppen. Misschien zijn ze ons toch een stapje voor. Alleen weten wij dat nog niet'    







maandag 11 februari 2013

Opvoedkundig debat Trouw

In Trouw ontspon zich de afgelopen weken een uitgebreid opvoedkundig debat.

Naar aanleiding van het verschijnen van haar boek Waarom ik geen strenge moeder ben (terwijl ik dat wel zou willen zijn) verscheen er in Trouw een interessant artikel van de auteur en journaliste Iris Pronk: Waarom is 'nee' zeggen zo moeilijk?

Na een anti-autoritaire 'laissez-faire' opvoeding neemt zij zich voor zelf juist een strenge ouder te worden. Eentje met veilige duidelijke grenzen en regels en bedtijden en tafelmanieren en dankuwel en alstublieft. Twee dochters verder komt ze tot de conclusie dat streng zijn haar niet lukt, sterker nog, dat ze een bovengemiddeld toegeeflijke ouder is.

In het artikel deelt Iris haar fascinatie en bewondering voor strenge ouders Sjoerd en Ludeke die in tegenstelling tot haarzelf wél uitgesproken streng en consequent zijn in de opvoeding van hun trio van bijna zes, drie en één. Ze hanteren een scala aan stricte regels als: Wie na een waarschuwing toch van tafel loopt is klaar met eten. Zijn of haar bord met eten wordt dan demonstratief boven de vuilnisbak leeggekieperd en: Als papa en mama tijdens het eten de eierwekker zetten (om een gesprek te kunnen voeren) mogen jullie pas weer praten nadat de wekker is afgegaan. Toen strenge vader Sjoerd de dochter van journaliste Pronk in haar bijzijn voor straf de gang op stuurde dacht zij bewonderend: 'Wauw, die durft, andermans kind corrigeren waar de moeder bij is.' Pronk vergelijkt de opvoeding met een tuin die alleen kan bloeien wanneer er consequent met vaste hand gesnoeid wordt.

Naar aanleiding van dit artikel vroeg Trouw om lezersreacties.
Hieronder mijn bijdrage (in Trouw katern Tijd leven en doen van 26 januari)


Liefdevol begrenzen

Toegeeflijkheid en gebrek aan pedagogisch kader teistert ons moderne ouders. Journaliste Iris Pronk zoekt de oorzaak daarvan vooral in haar anti-autoritaire opvoeding. Mogelijk. Of hebben onze problemen vooral te maken met het feit dat we meer tijd wensen te besteden aan studie en baan dan aan de professionalisering van ons ouderschap? Grenzen stellen is één van de moeilijkste uitdagingen in het leven van ouders. Als we allemaal nog maar anderhalf kind krijgen en daarbij weinig tijd investeren in opvoeden, dan worden we daar niet vanzelf beter in. Reflexmatig teruggrijpen naar ouderwetse strengheid lijkt dan misschien een antwoord maar dat is het niet. Want getuigen de rigide leefregels en het 'viezenwoordenschrift' van strenge ouders Sjoerd en Ludeke niet van eenzelfde onvermogen om hun kinderen op normale wijze grenzen bij te brengen? Deze ouders hebben hun tuintje weliswaar op orde maar laten zich weinig verwonderen over de pracht aan wilde onbekende bloemen in hun tuin. Dan maar liever toegeeflijk Iris! Kinderen liefdevol leren begrenzen kost gewoon veel tijd en aandacht.

Trouw vervolgde het thema opvoeden met de uitkomsten van het Trouw opvoedonderzoek 2013 (op instigatie van Dolph Kohnstamm als reprise van het dertig jaar eerder gedane opvoedonderzoek onder lezers van Ouders van nu). 

De belangrijkste conclusie van dit onderzoek was dat ouders anno nu hun kind liever zelfstandig en zelfbewust zien dan gehoorzaam en bescheiden zoals in 1983. Ouders willen een stevig kind dat niet over zich heen laat walsen. Daarbij zijn ouders volgens onderzoekspaar Dolph en Rita Kohnstamm steeds toleranter geworden ten opzichte van de onbescheidenheid, ongehoorzaamheid en onbeheerstheid van hun kind. Zij stellen dat de toegeeflijkheid onder ouders de pan uitgerezen is waarbij ouders vooral van andere ouders vinden dat zij hun kinderen te vrij laten (60% van de ondervraagden).

Naar mijn idee spiegelen deze uitkomsten onze samenleving. Want is het persoonlijke niet politiek?
Sinds 1983 is onze maatschappij individualistischer en kapitalistischer geworden.  In Nederland lijkt persoonlijk succes tegenwoordig de sleutel te zijn tot een gelukkig bestaan. Daartoe moet je je manifesteren, je onderscheiden van de rest om je plekje in de maatschappij te veroveren. Een bescheiden inschikkelijke houding komt daarbij slecht van pas. Tegelijkertijd worden ouders vooral aangemoedigd geld te verdienen en zo min mogelijk tijd te besteden aan de opvoeding van hun kinderen. Dat leidt tot kleinere gezinnen waarin kinderen weinig rekening met elkaar hoeven houden en ouders die er minder dan vroeger aan toekomen de deskundigheid te verzamelen die hun gezag als ouder vanzelfsprekend en geloofwaardig maakt.


dinsdag 22 januari 2013

Beschaafde Zweden



















Serene rust  in de wijk Gamla Stan Stockholm (Under Kastanjen)


Een van de dingen die het leven in Zweden zo aangenaam maakt, is dat men er uiterst beschaafd met elkaar omgaat. Toen wij net in Zweden woonden viel er een last van ons af. Eén die we niet bewust met ons meetorsten maar die wel voelbaar werd toen hij weg viel. Hier maakte men ruimte voor elkaar in de metro, sprak men met elkaar op gedempte toon, zelfs in een stil bos, liet men elkaar voor in de rij bij de kassa of in de doodenkele file op de ring rond Stockholm. Heel anders dan in Nederland voorziet men een ander hier nooit ongevraagd van negatief commentaar. Kritiek is er wel maar wordt altijd verpakt op een manier die een ander niet kwetst of schaadt. Dat besef zit diep bij de Zweden. De ander moet zich veilig voelen. Kritiek moet opbouwend zijn en respectvol. Alleen op die manier is een vreedzame samenleving mogelijk.

Die houding is heilzaam, ervoeren we. Het is uiterst prettig om je in sociaal opzicht altijd veilig te voelen, je niet te hoeven pantseren tegen je omgeving. Constant weerbaar te zijn en op je qui-vive. Dat scheelt veel energie die je beter kunt besteden.

De respectvolle omgangsvormen in Zweden zijn het gevolg van een totaal andere grondhouding dan wij in Nederland hebben. De bittere armoede, de dunbevolktheid en het afzien in de 19e eeuw lijken de Zweden er voor eens en voor altijd van doordrongen te hebben dat ze elkaar nodig hebben en dat gelijkwaardigheid en samenwerking daarbij onontbeerlijk zijn. Met zijn allen, jong, oud, arm, rijk, man en vrouw, moesten zij de touwtjes aan elkaar knopen en het hoofd boven water zien te houden in dat koude barre land. Het leidde tot de opkomst en bloei van de Sociaal-Democratische partij die in de 20e eeuw bijna onafgebroken heeft geregeerd. Nog altijd drukt dat zijn stempel op de omgangsvormen in Zweden die zich kenmerken door  hoffelijkheid, respect en bescheidenheid.

Ik geloof dan ook dat politicoloog Peter van der Heiden het bij het juiste eind heeft wanneer hij vandaag in Trouw opmerkt dat fatsoenlijk met elkaar omgaan tot de kern van het sociaal-democratisch programma behoort en dat het dus niet verwonderlijk is dat juist twee PVDA kopstukken onlangs opriepen tot meer fatsoen in het openbare leven. PVDA voorzitter Hans Spekman naar aanleiding van de haatmails die hij ontving en minister Ronald Plasterk die meer waarden en normen in de opvoeding verlangt. In een land waar men consequent vorm geeft aan een ideologie van eerlijk delen en samenwerken, gaan burgers vanzelfsprekend beschaafd met elkaar om. De prettige omgangsvormen in Zweden zijn daarvan nog altijd het levend bewijs.

 




zondag 13 januari 2013

De in de jeugd onderdrukte energie is de voedingsbodem voor zinloos geweld en massahysterie.

In dichtbevolkte, overgeorganiseerde stedelijke gebieden wordt de natuurlijke energie van jonge kinderen beknot. Volwassenen staan voortdurend op de rem omdat wij de voorkeur geven aan vrij autoverkeer boven het vrije verkeer van onze jeugd en vinden dat zij zich al in een onnatuurlijk vroeg stadium moet aanpassen aan onze overgeorganiseerde omgeving.

Om de energie van onze kinderen de vrije loop te kunnen laten en hen een gezonde ongeremde ontwikkeling
te kunnen bieden verhuisden wij naar het Zweedse platteland. Martin Simek verruilde Nederland voor Calabrië in Zuid-Italië waar hij woont met zijn vrouw en twee zoontjes. In De Groene Amsterdammer (dec.2012) verwoordt hij treffend:

'De energie van kinderen moet bewaard blijven, daar moet de wereld het van hebben. Als je de natuurlijke energie onderdrukt, zoekt hij een uitlaatklep. De in de jeugd onderdrukte energie is de voedingsbodem voor zinloos geweld en massahysterie.'

woensdag 9 januari 2013

Zweden blijven investeren in kinderopvang

Afgelopen winter ontving ik in Järna journalist Frank Gersdorf van Het Financieele Dagblad. In de ijzige koude (-25 Graden Celsius) brachten wij een bezoek aan förskola (kleuterschool) Flätan, de warme huiselijke school van mijn jongste zoon waar ik met veel plezier enige tijd als kok/leidster werkte.

Hieronder de link naar zijn artikel over de niet aflatende overheidssteun voor kinderopvang in Zweden.

https://docs.google.com/file/d/1AskG5wOnnWB1-Ef3LYjvYsDEem0WfwOftrL5NdADz4BUhNIBZj5ipMirRHkX/edit


dinsdag 8 januari 2013

Zweeds onderwijs draait niet om lesstof maar om ontwikkeling en welbevinden kind

In Zweden wordt van schoolkinderen in evenwichtige mate het lichaam, de geest en de sociale- en creatieve vaardigheid getraind. Daarbij staat het welbevinden en de ontspanning van docenten en leerlingen centraal.
Korte schooldagen, veel beweging in de buitenlucht, een dagelijkse gevarieerde en soms zelfs biologische warme maaltijd op school, ruimschoots personeel voor de klas, speciale aandacht voor omgangsvormen, en lange vakanties maken dat mogelijk. Daarbij is het onderwijs meer gericht op deelname en minder op prestaties waardoor docenten en leerlingen al hun tijd en energie kunnen besteden aan de lesinhoud in plaats van aan toetsen en rapportages.

Zou het, met het oog op de Zweedse situatie, niet heel goed kunnen dat het Nederlands onderwijs efficiënter functioneert wanneer meer tijd besteed wordt aan het welzijn van leerlingen en docenten en inhoudelijke kwaliteit van de lesstof en minder tijd aan kennis vergaren en meetkundige doelen behalen? De Finse situatie met de beste onderwijsprestaties op Europees niveau en de minste hoeveelheid lesuren lijkt deze aanname te steunen.

Lees hieronder mijn visie op het Zweedse onderwijs in het Onderwijsblad van december 2012.

https://docs.google.com/open?id=1bWNudhl_urFGzphv3wzpl8xpyGAhn_63DjRFaLovhdFzzTVIg_J5XcHKxfXG