woensdag 17 juli 2013

Vrouw beslist zelf waar zij bevalt (NRC 15 juli 2013)

Wat doen we met zwangere vrouwen die medisch ingrijpen bij hun bevalling weigeren? En wat doen we met verloskundigen die hen respecteren en daardoor in conflict komen met hun eigen richtlijnen? Deze cruciale vragen kwamen naar voren in de tuchtzaak van 4 juni j.l. te Amsterdam waar drie verloskundigen zich moesten verantwoorden voor hun zorg aan vrouwen die afwijkend van de beroepsnorm thuis bevielen. Het ging om vrouwen zwanger van een tweeling of een kind in stuitligging.

Het antwoord van de Inspectie voor de Gezondheidszorg was éénduidig: De verloskundigen hadden de vrouwen op andere gedachten moeten brengen ofwel hun zorgrelatie met hen moeten beëindigen.
Door af te wijken van de beroepsnorm, zijn de verloskundigen tekort geschoten in het bieden van veilige en verantwoorde zorg waarvoor een passende strafmaat moet worden opgelegd.

Maar de praktijk is weerbarstiger, zo bleek uit het verweer van verloskundigen Rebekka Visser, Elisabeth Polak en Laura van Deth. Zij zien zich geconfronteerd met een groeiende groep vrouwen die hun autonomie opeisen. Vrouwen die hun eigen kennis en kunde ten aanzien van bevallen minstens zo belangrijk vinden als die van deskundigen die veiligheid met name nastreven door technische controle en medisch ingrijpen. Deze vrouwen, doorgaans goed geïnformeerd en vaak hoogopgeleid, zijn niet onder de indruk van de cijfers waarmee gynaecologen schermen zolang die gebaseerd zijn op een ziekenhuispraktijk waarin onnatuurlijke barenshoudingen de norm zijn. Integendeel, veel van hen zien het ziekenhuis als een plek die je uit veiligheidsoverwegingen beter kunt mijden. Zij willen best luisteren naar medici maar keren zich bij dwang af van het systeem om desnoods zonder hulp te bevallen.

Eën van die vrouwen is Jikke Bruin, in 2010 bevallen van een tweeling (haar 4e en 5e kind). Wanneer deze wiskundige haar twijfels uit over de wetenschappelijke onderbouwing van de geplande keizersnede die haar te wachten staat, is er geen ruimte voor dialoog. Integendeel er wordt fors druk op haar uitgeoefend om zich neer te leggen bij haar situatie. Hierop keert Jikke het ziekenhuis de rug toe, vastbesloten thuis te bevallen. Ze is al eens eerder alleen thuis bevallen en heeft in het ziekenhuis niets dan narigheid achter de rug. Hierop roept zij de hulp in van van Deth en Visser die al gauw begrijpen dat zij slechts twee opties hebben: Deze vrouw aan haar lot overlaten of haar zo correct mogelijk van dienst zijn. Zij kiezen voor dat laatste maar kunnen niet voorkomen dat Jikke na een anonieme AMK-melding naar het ziekenhuis vertrekt waar zij alsnog via een keizersnede bevalt van haar tweeling. Achteraf hoort Jikke dat ambulance en politie al klaar stonden op de hoek van de straat voor gedwongen opname.

Visser, Polak en van Deth geven toe formeel fouten gemaakt te hebben. Maar benadrukken dat deze procedurele vormfouten voortkomen uit het feit dat zij de autonomie en het recht op zelfbeschikking van vrouwen gerespecteerd hebben in plaats van star vast te houden aan beroepsafspraken. Daarvoor hebben zij zwaarwegende argumenten: 'Het kan niet zo zijn dat er geen beter antwoord is dan zorg weigeren voor vrouwen die anders willen en het kan niet zo zijn dat er ruimte is voor dwang en drang binnen de zorg aan vrouwen die toerekeningsvatbaar zijn', aldus Visser, die in 2011 nog door Libelle werd uitgeroepen tot verloskundige van het jaar. Van Deth beroept zich via haar advocaat op het feit dat zij handelt conform de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de mens in 2010 waarin gesteld wordt dat Hongarije mensenrechten schendt door vrouwen de keuzemogelijkheid van een thuisbevalling te onthouden.

Raymond de Vries, professor Medisch Onderwijs in Michigan en hoogleraar Midwifery Science aan de Universiteit van Maastricht stelt in reactie op de tuchtzaak: 'Het wordt tijd dat het ministerie een 'luister naar moeders' studie start waarin hun ervaringen en wensen centraal staan. De beroepsorganisaties zeggen allemaal 'Voor de beste en veiligste zorg moet de vrouw centraal staan.' Maar tot op heden hebben we bijna niets gedaan om naar vrouwen te luisteren. Beslissingen over ‘integrale zorg’ worden genomen door professionele organisaties en het ministerie, zonder input van vrouwen zelf.'



In dit licht bezien staan Visser, Polak en van Deth terecht omdat zij als eerste binnen hun beroepsgroep reageren op een veranderende zorgvraag binnen onze maatschappij en vrouwen meer inspraak toestaan rond hun bevalling dan wij de afgelopen 200 jaar gewend zijn. Maar maakt hen dat tot misdadigers die gestraft moeten worden? Nee, deze vrouwen zijn pioniers die een voorhoedegevecht leveren en waarbij zij een ontwikkeling zichtbaar maken waarover de beroepsgroepen hoognodig met elkaar in gesprek moeten. En daarvoor mag men hen alleen maar dankbaar zijn. Want dit leidt er uiteindelijk toe dat elke vrouw, ongeacht haar visie, recht heeft op de zorg die zij wenst en bij haar past.